Als kind kun je niet anders dan je emoties uiten. Als je verdrietig was ging je huilen. Was je boos dan ging je schreeuwen, tieren of krijsen. Wanneer je bang was dan ging je je verstoppen of je enorm verzetten. Je wilde niet! De manier waarop er in jouw jeugd met deze emoties omgegaan werd bepaald nu hoe je vandaag de dag met emoties omgaat.
Wanneer er weinig tijd, aandacht of begrip was voor jouw emoties, heb je uiteindelijk jezelf aangeleerd om deze (ongewenste) emoties weg te stoppen. Als kind zoek je altijd naar goedkeuring en de verbinding met je ouders. Wanneer je afgewezen wordt in je primaire emoties zul je je als kind gaan aanpassen, aan het sociaal geaccepteerd gedrag uit je omgeving. Misschien kreeg je de boodschap:
“Stel je niet zo aan, dat valt wel mee.”
“Niet zo huilen, het gaat vanzelf weer over.”
“Je hoeft niet zo verdrietig te zijn.”
“En nu stoppen! Niet zo boos zijn!”
“Er is echt niets om bang voor te zijn”
“Ga het maar gewoon doen.”
“Het kan altijd erger.”
Deze uitspraken hebben veel mensen wel eens gehoord in hun jeugd, wanneer deze echter meer de regel dan uitzondering waren, werden je emoties genegeerd of ontkent. Dit heeft vandaag de dag gevolgen voor hoe je emoties verwerkt en waarschijnlijk voor een groot gedeelte onderdrukt. Vaak zie je dat emoties eerst bewust worden vermeden, maar na verloop van tijd gebeurt dat onbewust. Door het vermijden, stapelen emoties zich op in je hersenen. Dit zorgt voor meer spanningen in je lichaam, waardoor de klachten verergeren.